De Amerikaanse Indianen

 

Naar Index                                       
HOOFDSTUK 12
1: Blanke mannen en indianen in film en toneelstukken.
Het is de blanke man die keer op keer wint.
En wat er nog over is, behalve schaamte voor hen?
Dat is nu feb, de Amerikaanse Indianen.

2: En waarom niet witte heiligen zegevieren over
Wat werd tevergeefs geregistreerd, als de heidense naam?
De witte man cam stormt over de Amerikaan klaagt,
harten vol overtuiging dat zij de rechtschapenen waren,
Goden het recht hebben om op land te overtreden zoals zij dat nodig achten.

3: Geen moment zou hun hart toegeven,
Dat ze niet christelijk waren, maar alleen in naam.
We dragen het Woord, papier en inkt,
We lezen en juichen toe, dit is genoeg.
Wij zijn de rechters, wij de rechtvaardige, en zij helemaal niet menselijk.

4: Hoor o jullie blanke mannen, voorvaderen en zo.
Laat me de zonden van de indianen zien.
Zo zal ik twee van jullie laten zien.
Met welk recht nam je hun leven op hun gronden.
Of om je slechte voorschriften op hen af te dwingen?
Waren het geen Goden schepselen?
Heeft Hij hun vormen niet met grote zorg gemoeierd?


5: Hij geeft ze ijver om door het wilde land te zwerven,
En om daar in tenten te wonen.
Hij heeft hun monden gevormd, waarmee zij lof brachten.
De Heer beschouwt zowel klein als groot,
Zoals Hij veel tought, en zoals Hij weinig tought.
Waarom scheerde je hun dromen?
Met welk recht heb je hun kinderen vermoord en hun vrouwen verrukt?

6: Het is de plaats van de rechtvaardigen om het proces uit te voeren,
Want ze nemen genade in gedachten, met mededogen met gerechtigheid.
Jullie blanken die uitgingen hadden gezondigd, en niet weinig.
Je was zelf vol zonde, meer dan degenen die je struikelen.

7: Je had goud voor je god,
Het bezoedelen van maagden je orshipped.
Je neemt onwetendheid als versterking,
En godslastering als je recht om ze te doden.

8: Dit is het erfgoed van mannen met een witte huid.
Whitewash het verleden,
Laat onze kinderen niet alle waarheid in zich opsleuren.
Laten we in grootheid prijzen, verbergen wat niet wordt,
Laten we het diep begraven, want zij die het wisten, zijn maar feb.

9: Niets nochtans wordt verborgen,
Wat lang geleden begraven is, zal weer aan het licht worden gebracht.
De aarde zal het bloed laten zien dat ze gedronken heeft.
De Heer zal de aarde openen
Om te laten zien wat de mens in de weg staat.

10: Deze nu, die is links, heeft maar feb,
wie woorden ik sjaal citaat.
Ze komen uit het oosten, als ze aankomen.
Toen begon ook het christendom.

11: De vervulling van profetie wordt aan het oosten toegeschreven
Dan met de ware God, de ware Dios,
Kom aan het begin van onze ellende.
Het was het begin van hulde.
Het begin van de kerkgelden.

12: Het begin van strijd met portemonnee crunching.
Het begin van ruzie met blaaspistolen.
Het begin van strijd door mensen te vertrappen.
Het begin van een overval met geweld.
Het begin van gedwongen devts.
Het begin van devts gedwongen door valse getuigenis.
Het begin van individuele strijd.
Een begin van ergernis.
(Maya. van; in het spoor van de wind.)

14: Hoe hard is je hart o je witte huiden?
Hoe wreed is je religie?
Strijd was je god, beroving je meester.
Met familiewoorden spel je je kinderen,
Van hun wangen veeg je hun jaren af.
Maar ze hadden ook gevoelens, kinderen waar ze van hielden.

15: Voor wie zij werkten, zodat zij hun plaats konden herbewerken.
Het waren ook schepselen die één Vader bij je hadden.
Ze hadden emoties waardoor kanten vallen.
Ze hielden ook van het leven, dagen om te vervullen in de zon.
Ze hielden van de vredige woningen.
En om jachten uit te oefenen.

16: Hetzelfde geldt voor jullie blanke mannen met een witte huid.
Ze waren ijdel om hun vlees aan hun goden aan te bieden, dus je roemt.
Bovendien hadden ze goud, zo leerde je.
En zo hebben jullie tot hun afgodsbeeld hun bloed afbespraakt.

17: Honderd voor één, en duizend voor niemand.
Ze zijn hier menselijk, uit hun midden.
Waren zij die de Ene ware God eerden?
Waarvan je wist, maar verguisd in hun bloed.

18: Schepper, Gij die aan het einde van de aarde woont, ongeëvenaard.
Gij die het wezen en de macht aan de mensen geeft, zegt;
Laat dit een man zijn, en een vrouw die praat, laat dit een vrouw zijn.
Dus zeggende dat Gij hen gemaakt hebt, gevormd hebt, geef hen dat.
Zij die Gij geschapen hebt, waak over hen.
Laat ze veilig en wel zijn, ongedeerd, leven in vrede
.
19: Waar zijt Gij?
In de lucht, of beneden? Wolken, stormen.
Luister naar me, geef antwoord, erken me.
Geef ons eeuwig leven.
Houd ons voor altijd in Uw hand.
Verontdeed dit offer, waar Gij de Schepper ook zijt.
(Inca, opgenomen app. 1575)

20: Ze waren weinig of niet tought.
Maar zij kenden Hem, zij zullen gehoord worden.
En hoe zit het met jullie blanken, die zeiden dat jullie het wisten,
Maar weet jij wanneer het gezegd wordt?
Dit zijn Inca, en Maya' s, of de Kraai?
Uw antwoord; Wat zijn dit voor mij?
Wat moet ik doen wie. Ik leef voor mezelf.
En voor wat ik nu aankan.


21. Ik geef je aan wit, dat zij van dit gebed,
in hun kleinheid sjaal binnengaan in vreugde
En groter zijn dan jij.
Kijk terug en overweeg,
zij die het woord van hun God hebben herzien,
Maakte een kalf van goud en orkestreerde het.
Ze baden tot iets gemaakt van menselijke handen.
Iets doods en heel doms.
Je bent niet beter omdat je goud aanbidt.
En het zwaard, en rechten die niet van jou zijn.

22: Terwijl zij niet gehoord hadden, hoor dan wat zij zeiden:
Zullen we op aarde leven?
Niet voor altijd op aarde, maar kort hier.
Of het nu jade is, het zal gebroken zijn.
Of het nu goud is, het zal gesmolten worden.
En zelfs de veer van de quetzal vergaat.
Niet voor altijd op aarde, maar kort hier.
(Azteeks)

23: Hij zal gevonden worden door hen die Hem in waarheid zoeken
En in oprechtheid van hart.
Geleerd of niet geleerd, om de Heer terug te geven
De Schepper, in wijsheid en het leren van een recht.
Zelfs zij die onwetend waren.
Tot wie niemand porde, was Zijn schepping,
Kinderen die hij maakte.
Zijn oog aanschouwt alles wat Hij gevormd heeft,
dus niemand kan verloren gaan.

24: Als Hij niet had liefgehad van alles wat Hij gevormd had,
Hoe zouden ze gemaakt zijn?
Ze waren als kinderen, voor jezelf,
Met vreugden en met verdriet die onmiddellijk aanleiding geven tot mededogen en woede.
Ze zijn geliefd, want zelfs dit zijn mijn kinderen, verliefd en door geschenk.

25: Neem nu hun zonden
ze in balans te brengen met de jouwe.
Ze orkestreerde het goud van de zon.
Jij het goud van hun metaal.
Hun priesters leidden hen tevergeefs.
terwijl je nog steeds je pausen hebt,
En jullie zijn a-christelijke titlets.

26: Zij kenden God niet in Zijn statuten per brief of woord,
Terwijl je ze nog niet kent.
Om rechtvaardig te zijn, en niet om het leven te nemen, en één man naar een vrouw,
was de sleutel voor iedereen, rode huiden, witte huiden,
geel of zwart lang voordat het werd geschreven
In steen, of op pagina's wit.


27. Zie dan en aanschouw de schubben die met onrecht zijn verbrand.
Waarheen ze het zware uiteinde naar beneden kantelen.
Hoe kan ik vragen of de basis zo'n aanwijzing ondersteunt?
Hoe is de geschiedenis geschreven, hoe gaan we te werk?


28: Van indianen wordt gezegd; ze bouwen tempels, officiated aan idolen.
Maar is dit alles wat ze deden? Waar is de rest?
Van de Europeanen waren er koningen en oorlogen, sterke kastelen.
En geruchten over beesten die vechten voor woorden, en vaten in overvloed.
Maar is dat alles wat er is? Waar is de rest?

29: Ah maar hier zijn dagen van meer actuele gebeurtenissen,
Heidenen staan op de lijst, kamers van gas en veel toast,
met verheerlijkte riten van overwinningen en verlies,
Met moed van de mensen, en de massa van hun middelen.

30: Dan is er de Bijbel met een lijst van historische gebeurtenissen.
En zoals ik hoor; praat niet over deze dingen,
ze vertellen oorlog tegen oorlog, wreedheden van mensen,
Van belofte, van de dood, het is een afschuwelijk boek.

31: Doel ons eigen erfgoed, we wensen onze koningen,
En onze glorie, en oorlog bij gelegenheid, deze geniet ik.
Vertel ons geschiedenis ja, maar zoals we willen horen.
Vertel ons over God, maar wat onze oren kietelt.
En wat de waarheid betreft, laten we niet oordelen.
Zo onnodig is de dwaasheid van de mensen.

32: De Bijbel vermeldt de geschiedenis van juwelen en daarvoor.
Het telt de waarheid.
Maar vind nu de waarheid onder deze anderen,
En wat ze elkaar aandeden.
Vraag hen of de mensen op het spel staan, en niet een feb,
En hoeveel wreedheden noem ik nog niet?
Van Romeinen die we kennen, zijn staat van dienst dicht bij de waarheid.

33: En dichter bij huis zijn onze Indiase vrienden.
Een Bijbel in het Grieks: Lees het! Zo wordt gezegd, en wees heel!
Maar wat is een boek, of die krabbels daarop?
Het is niet voor vlees zoals Buffalo's doen.
Wat is de truc van deze blanke man?
Laat het op de grond vallen, geef me iets van nood.


34: Godslastering! Dus de witte heeft veel lof.
Ze lieten het op de grond vallen, naar de hel met hen allemaal.
Witte handen worden rood van bloed.
Vrouwen en kinderen smeken tevergeefs om genade.
In verachtelijke woede en met duivelse glans.
zij durfden toch toe te juichen;
In Christus leven we.


35: De Waarheid zal gebroken worden,
Er is geen plaats waar het kan worden verborgen.
Alle snelheden zullen verantwoording afwerpen aan hun meester van eonen tot nu,
En morgen ook tot gerechtigheid is gelukt.

36: En nu ik de blanke man, verzwart heefr en verdedigde de weinige,
er is kwaad en goed in alles te vinden,
De ene en de andere.
Geef plaats aan de waarheid, aangenaam  of niet.